Rivierprik (Lampetra fluviatilis)

De rivierprik is een bijzondere vis. Hij heeft geen kaken. De naam doet het al vermoeden: in plaats van kaken bezit hij een schijf met scherpe tandjes. Kaakloze vissen zwemmen al 500 miljoen jaar rond, lang voordat er ook maar een ‘gewone’ vis bestond!

Migratie

De rivierprik trekt tussen oktober en maart honderden kilometers het zoete water op naar paaiplaatsen in rivieren en grote beken. Vanaf dat moment staat alles in het teken van de voortplanting. Hij eet dan ook niet meer.

Voor de paai maakt de rivierprik een nestkuil door met zijn mondschijf steentjes weg te slepen. Paaien gaat er niet zachtzinnig aan toe. Het vrouwtje zuigt zich vast aan één van de stenen aan de rand van het nest. Het mannetje zuigt zich vervolgens vast aan de kop van het vrouwtje. Hij draait zijn lichaam nu strak om haar heen en ‘knijpt’ haar uit. Het vrouwtje zet hierdoor duizenden eitjes af, die het mannetje bevrucht. Na het paaien zijn ze beide uitgeput en uitgehongerd en sterven vervolgens.

Als de larve uit zijn eitje komt, laat hij zich met de stroom meevoeren naar natuurlijke ophopingen van (fijn) organisch materiaal en slibbodems. Hier graaft hij zich in. Na drie tot soms wel vijf jaar verandert de larve in een juveniele rivierprik. Deze trekt verder naar achtereenvolgens de estuaria en kustzone om daar verder op te groeien. De volwassen rivierprik is honkvast.

Uiterlijk

De rivierprik heeft een langgerekt, slangachtig lichaam. Hij heeft geen schubben en grijs-, zwart- of groenblauwachtig gekleurde rug. De buik is zilverwit tot vuilgeel. Hij lijkt wel een beetje op een aal. De rivierprik heeft echter geen kaken, maar een schijf met scherpe tandjes. Daarnaast heeft hij geen kieuwspleten, maar zeven ronde kieuwopeningen achter het oog. Prikken worden daarom ook wel ‘negenoog’ genoemd. Door het oog plus de neusopening en zeven kieuwopeningen lijkt het namelijk alsof hij negen ogen heeft. De larven van de rivierprik hebben nog geen mondschijf, maar een spleetvormige mond. Ze zijn lichtbruin tot geelgekleurd en blind.

De rivierprik onderscheidt zich van een zeeprik door het aantal tandjes. De rivierprik heeft er vijf tot zeven, terwijl de zeeprik er wel honderden heeft! Bovendien wordt een zeeprik groter dan een rivierprik.

Weetjes

Volksnaam
In Limburg wordt de rivierprik ook wel negenuiger (‘negenoog’) genoemd.

Lengte
Tussen de 30 en 49 centimeter.

Gewicht
Tot 150 gram.

Leeftijd
Tussen de 4 en 7 jaar oud.

Voedsel
Als larve leeft de rivierprik van (fijn) organisch materiaal en kleine organismen die hij uit het water filtert. Een volwassen rivierprik voedt zich, net als de zeeprik, met het bloed van andere vissen. Ook hapt hij soms hele stukken vlees uit levende of dode zeedieren.

Leefgebied
In kustzones van de Oostzee, de Noordzee en de Atlantische Oceaan ter hoogte van Frankrijk en in de Middellandse Zee en daarop uitkomende rivieren.

Trekrichting
Anadroom: de rivierprik trekt vanuit kustzones (zout) tot soms 300 kilometer landinwaarts naar paaiplaatsen in snelstromende delen van rivieren en grotere beken (zoet).

Obstakels
De rivierprik is gevoelig voor het kanaliseren van rivieren en beken waarbij migratiebelemmeringen, zoals dammen, stuwen en waterkrachtcentrales, ontstaan en paaiplaatsen verdwijnen. In december liggen er veel rivierprikken bij de Afsluitdijk, waar ze proberen een weg naar het binnenwater te vinden.

Aanwezigheid
De rivierprik is zeldzaam in Nederland. Hij plant zich slechts op enkele plaatsen voort, waaronder de Drentsche Aa, de Roer en de Niers. Het Hollands Diep en het Haringvliet zijn opgroeigebieden. Een groot deel van de volwassen rivierprikken gebruikt de grote Nederlandse rivieren alleen als migratieroute naar paaiplaatsen in het achterland. De Afsluitdijk is ook voor de rivierprik een grote barrière. Met de aanleg van de Vismigratierivier wordt dat probleem opgelost.

Wat maakt mij blij?
Een snelstromende rivier met relatief ondiep (20 tot 150 centimeter) water en een bodem van grind, kiezels of stenen om in voort te kunnen planten. Tijdens een zonnige dag. En als larve: een slibrijke bodem om me in te kunnen graven.


← Alle vissen